Index
De Nederlandse taal is niet de simpelste taal in het gebruik.
Voor mensen die laaggeletterd zijn, moet een website toch redelijk leesbaar zijn.
Dit bereiken we o.a. door:
- Geen moeilijke woorden te gebruiken;
- Geen zinnen te schrijven die over meerdere regels gaan;
- Niet meer dan één komma in een zin te plaatsen;
- Leestekens op de juiste plaats te zetten.
Juist dat laatste gaat vaak fout, vooral bij het plaatsen van een komma.
Algemene regel: pauze = komma
Met een komma maak je de structuur van een zin duidelijk voor de lezer.
Komma’s zijn dus vooral nodig in lange zinnen.
Vind je komma’s lastig? Houd je zinnen dan kort.
De belangrijkste tip?
Luister naar de zinsmelodie: als je een pauze hoort, zet je een komma.
Vóór de komma gaat de zinsmelodie iets omhóóg, na de komma daalt zij.
Hebben twee zinsdelen dezelfde toonhoogte? Dan geen komma.
Komma tussen twee persoonsvormen
De persoonsvorm is een vervoegd werkwoord: ik
zeg, hij
weet, wij
zijn.
De persoonsvorm verandert als je de zin in het meervoud of juist in het enkelvoud zet, of in de verleden tijd.
Een zin of bijzin heeft één onderwerp en één
persoonsvorm.
Als je een komma tussen twee persoonsvormen zet, weet de lezer dat daarna een nieuwe zin of bijzin volgt.
Komma voor voegwoorden
Een voegwoord verbindt twee zinnen.
Er komt meestal een komma voor de voegwoorden hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl.
Let vooral op intonatie en pauze, want als je een duidelijke pauze hoort, zet je een komma.
Meer weten over komma’s?
Er zijn nog veel meer regels en tips over komma’s.
Kijk op de website
OnzeTaal.nl en daar op pagina
OnzeTaal.nl/TaalAdvies/Komma-Algemene-Regels